Ga naar de inhoud

Glenkinchie

SCOTCH SINGLE MALT WHISKIES > G
GLENKINCHIE   
10 years old
43 %
LAST  BOTTLE  AND  EMPTY           
THE EDINBURGH MALT  
CLASSIC MALTS
The Glenkinchie Distillery, Pencaitland

GLENKINCHIE  
1986    
43%            
THE DISTILLERS EDITION
Double Matured
Amontilado Cask-Wood
Speial Release
Limited Edition
G/273 -  7 - D
Glenkinchie Distillery,
Pencaitland, Tranent, East Lothian

De juiste houten vaten selecteren om een single malt in te laten rijpen is traditioneel één van de vaardigheden van de distillateur.
De kombinatie van het hout en de pas gedistilleerde alcohol is mede bepalend voor het ka¬rakter van de malt whisky.
Als de gerijpte whisky later opnieuw een tijdje doorbrengt in een tweede vat kan hij aan diepte en komplixiteit winnen.
November 1997 werden een beperkt aantal vaten van de zes 'Classic Malts' gebotteld waar¬van de whiskies deze bewerking hebben ondergaan.

Het heldere boeket en de lichte notensmaak van Amontillado uit Marcharnudo (de belang-rijkste streek voor de sherryproduktie ten noorden van Jerez) verdiepen en verbreden in de tweede rij pingsperiode de intrigerende mengeling van zoet en droog, die Glenkichie zo aantrekkelijk maakt als aperitief.

GLENKINCHIE   
17 years old
59.6 %                 
SINGLE CASK
SCOTCH MALT WHISKY
Distilled Apr 87
Bottled Sep 04
Society Cask code 22.14
Outturn 263 Bottles
The Scotch Malt Whisky Society,
The Vaults, Leith, Edinburgh
'A muscular aperitif"

The 'classic' from Pencaitland is sometimes referred as the 'Edinburgh malt' - genteel and well mannered. This is not refined as it can be - by which I mean that it has more body and depth of character than even the proprietary bottling.
Gold in colour (from a refill hogshead), the nose is floral, with supple leather, Horlicks and a thread of smoke. With water the nose becomes more creamy and orangey (boiled sweets or orange squash), more complex than one might expect. Big and viscous in the mouth - it can take lots of water, by the way - sweet and full to start, the crisp acidity and a dry finish. A muscular aperitif.
October 2005
Diageo has announced that its 2005 Annual Rare Malts Selection will be the last.
The collection will consist of four cask strenght single malts from closed distilleries; Glen Mhor 28 years old, Millburn 35 years old, Glendullan 26 years old and Linkwood 30 years old.
Dr. Nicholas Morgan, global malts marketing director commented: 'As the Special Releases are now well established, it makes less sence to continue selecting and promoting a parallel series of Rare Malts with his own separate indentity'.
In future, all premium and rare whiskies will be made available in the annual Special Releases series.

           
DIRECTOR'S GLEAMING SELECTION
27 years old
50,0%
THE OLD MALT CASK 50o
Single Cask Bottling
Distilled 1973 August
Bottled 2001 March
No Chill Filtration
No Colouring
318 Bottles
Douglas Laing & Co, Ltd, Glasgow

GLENKINCHIE      
12 years old   
43 %                                 
THE  EDINBURGH  MALT
Glenkinchie Distillery, Pencaitland


GLENKINCHIE also see JACKSON'S ROW

FRESH, GRASSY, LEMONY

Pencaitland, East Lothian. Licentiehouder: John Haig & Co, Ltd. Onderdeel van United Distillers Ltd. Eigendom van Guinness.
Zuid - Oost Schotland is een ideale plaats om een distilleerderij te beginnen: de goede Lowland grond levert de beste gerst en het zachte water borrelt vanuit de Lammermuir Hills via bronnen en beekjes in de lager gelegen gebieden op.
Bovendien liggen de grote steden van Engeland dichtbij als afzetgebied.
De landbouwboeren John en George Rate, dreven hier van 1825 - 1833 de Milton distilleer-derij, en in 1837 werden zij genoemd als licentiehouders van Glenkinchie, mogelijk dezelf-de distilleerderij .
De Rate's waren zelfvoorziend, 's zomers boer, en in de winter werd er gedistilleerd om de nodige kontanten te verkrijgen.
De Rate's gingen in 1853 bankroet en Christie, ook een boer, werd de nieuwe eigenaar. Hij hield er koeien en had een houtzagerij maar distilleerde niet.
In 1881 expandeerde de whiskymarkt en het gebouwencomplex werd overgenomen door Hannah van Alexander Meivin & Co, van de Boroughloch brouwerij te Edinburgh, samen met R.H. Thomson en James Watt, wijnhandelaren te Leith, waar later nog bijkwamen Arthur en Fred Sanderson van Robertson Sanderson & Co, te Leith whiskyblenders en Leechman & Co, wijnhandelaren.
Zij handelden onder de naam The Glenkinchie Distillery Co, Ltd.
Op 28 Juli 1914 werd Scottish Malt Distillers Ltd (S.M.D.) gevormd, om vraag en afname van whisky met elkaar inovereenstemming te brengen, de deelnemers waren de Clydesdale te Wishaw, St. Magdalene te Linlithgow, Rosebank te Falkirk, Glenkinchie te Pencaitland en Grange te Burntisland.
Gedurende de eerste wereldoorlog was Glenkinchie gesloten, maar in de tweede wereldoor-log mocht Glenkinchie whisky produceren, zij het in kleine hoeveelheden.
Glenkichie heeft een mashtun van 8§ ton inhoud. Er staan zes washbacks, vier ervan zijn gemaakt van Oregon Pine, twee van Canadees Larikshout. Elk met een inhoud van 43000 liter.
In het ketelhuis staan twee ketels, een wash still van 30.963 liter, en daarmee de grootste in Schotland en een spirit still met een inhoud van 20495 liter.
De ketels worden met stoom verhit.
Glenkinchie kan 1,5 miljoen spirit produceren die wordt gelagerd in refill vaten.
De distilleerderij kater heet Leo (2001).
In het museum staat een model van een malt distilleerderij, oorspronkelijk gemaakt voor de British Empire Exhibition te Wembley in 1924 - 1925.
Guiness nam Arthur Bell & Sons Ltd in 1986 en in 1987 The Distillers Company Ltd, (D.C.L.) en in 1988 werden beide groepen van bedrijven samengevoegd en de nieuwe naam werd United Distillers Ltd. (U.D.).
Op 12 Mei 1997 wordt de fusie bekend gemaakt tussen Guinness en Grand Metropolitan, (Grand Met).

Op 16 Oktober 1997 staakt de Fransman Bernard Arnault van L M V H zijn verzet tegen de fusie voor een afkoopsom van ƒ 800.000.000.
De nieuwe naam van de gefuseerden zou eerst G M G Brands worden maar op 22 Oktober werd bekendgemaakt dat de naam Diageo zou worden, afgeleid van het Latijnse woord voor dag en het Griekse woord voor wereld.
Diageo wordt het grootste drankenconcern ter wereld, groter dan Seagram en Allied Domecq samen en met een omzet van 40 miljard gulden.
Diageo is de overkoepelende naam voor vier bedrijven: United Distillers & Vintners, (U.D.V.), Pilsbury, Guinness en Burger King.
Op 31 Maart 1998 wordt bekend dat het ginmerk Bombay en het whiskymerk Dewar voor £ 1,15 miljard worden verkocht aan Bacardi Martini.
Het afstoten van de twee merken was een voorwaarde van de autoriteiten in de V.S. voor goedkeuring van de fusie.
Onderdeel van de verkoop houdt ook in de overname van de distilleerderijen Aberfeldy, Aultmore, Craigellachie en Royal Brackla door Bacardi Martini.
Balmenach wordt in December 1997 verkocht aan Inver House.

The Edinburgh Malt, Lowland Scotch Whisky.
Glenkinchie Distillery was established in 1837 by John and George Rate. It is situated beside the Kinchie Burn in the heart of East Lothian farmland. Over the gently rolling hills around Glenkinchie, some of the finest barley is grown.
Glenkinchie Lowland Malt Whisky has a light delicate nose and a freshclean aroma: the finish is smooth, with a subtle hint of dryness. A truly fine distinctive Single Malt, exellent as a pre-dinner drink.
Founded in 1837 by local farmers George and John Rate, Glenkinchie nestles amid rolling farmland not twenty miles from bustling Edinburgh. Its clean tasting malt almost single-handedly keeps alive the light Lowland style, for just two Lowland distilleries now remain.
1886 visitor Alfred Barnard was impressed by the sheer size of the stills, even now among the largest in Scotland. The dry, light malt they produce is much enjoyed as an aperitif in nearby Edinburgh, and further afield.
Intricate and soothing, Glenkinchie matures quikly - like the rich Lowland barley all around these parts. Fresh, green flavours with summer fruits and a delicate, dry finish perfectly evoke the idyllic setting of the distillery itself.
Glenkichie is the gentle Lowland destination on a journey around Scotland's six malt whisky making regions. The other Classic Malts are: Dalwhinnie, Highland, Cragganmore, Speyside, Talisker, Skye, Oban, West Highland and Lagavulin Islay.
Augustus 2007
Glenkinchie wordt als 12 jaar oude single malt whisky uitgebracht.

CLASSIC MALTS OF SCOTLAND
October 2005
De Classic Malts of Scotland serie, bestaande uit:
Glenkinchie 10 years old,
Dalwhinnie 15 years old,
Cragganmore 12 years old,
Oban 14 years old,
Talisker 10 years old,
Lagavulin 16 years old
verandert van samenstelling
Oban 14 year old wordt vervangen door
Glen Elgin 12 years old, Lagavulin 16 years old
wordt vervangen door Caol Ila 12 years old
Dit komt omdat de betrokken distilleerderijen
de produktie niet meer aankunnen.

CLASSIC MALT SELECTION
tegelijkertijd wordt onder de naam
Classic Malts Selection een 3- Bottle Plinth
uitgebracht met:
Glen Elgin 12 years old,
Talisker 10 years old,
Caol Ila 12 years old

Glen Elgin
Speyside
12 years old
FRUITY
Natuur geuren 15 %
Fruitigheid 60 %
Turf 10 %
Houttonen 15 %
deze malt kenmerkt zich door zijn
volle en zachte smaak met een explosie
van vers geel fruit

Talisker

Skye
10 years old
POWERFUL
Natuur geuren
Fruitigheid 30 %
Turf 70 %
Houttonen
een aromatische, explosieve en prikkelende
malt van Skye die uiteindelijk ook zoete tonen
laat proeven

CAOL ILA

Islay
12 years old
SMOKY
Natuur geuren 50 %
Fruitigheid
Turf 50 %
Houttonen
een malt met een duidelijk karakter, krachtig compleet met zee-aroma's en de geur van hout-vuur.

East Lothian is the classic ground of Scottish farming. Ormiston, the next village to Pencaitland, was the home of John Cockburn, who founded early in the 18th century the Society of Improvers of Knowledge of Agriculture. This Society introduced the turnip and the potato, imported experts from far and wide, and began an agricultural revolution which changed the landscape of Scot-land. The county grows some of the best Scottish barley.
John and George Rate, who farmed the adjoining lands of Milton, Lempock Wells and Peaston Bank, operated Milton Distilleryfrom 1825 to at least 1833. They were recorded in 1837 as the licence-holders of Glenkinchie Distillery, which was probably the same establishment trading under a new name. They grew and malted their own barley, mashed it with the soft water of the Kinchie Burn, and distilled it to make a distinctive Lowland malt whisky, until production stopped in 1853.
The successor to the Rates did not distil and fitted up part of the premises as a sawmill. In the 1880's, when the market for blended whisky was expanding beyond Scotland, the property was taken over, and the distillery restarted, by a Mr. Hannah of Alexander Melvin & Co., Boroughloch Brewery, Edinburgh, with R.H. Thomson and James Watt, wine merchants, of Leith. They were later joined by Arthur and Fred Sanderson, of Robertson Sanderson & Co., Leith, blenders of Celebrated Mountain Dew Scotch whisky, and Leechman & Co., wine merchants, Leith. The Glenkinchie Distillery Co. Ltd., incorporated in 1890, completely rebuilt the premises and carried on business as distillers and maltsters until July 1914, when Scottish Malt Distillers Ltd. was formed to concentrate the resources of five Lowland malt whisky distilleries, including Glenkinchie, at a time of recession.
The Government decided in June 1917 that all malt whisky distilleries should close in the interest of conserving barley for foodstuffs. They remained closed until 1919. Thirty years later, on the outbreak of the Second World War, the Government severely restricted the supply of barley for distilling purposes. Most distilleries closed down for the greater part of the duration of the war but Glenkinchie was enabled to produce small quantities of whisky in each year.

The distillery occupies an area of 17 acres (7 hectares). SMD owns an adjoining farm of 85 acres (34 hectares) which is let to tenants for grazing. For many years a distillery manager, W.J. McPherson, farmed the land himself. Under his expert care the cattle on the farm, mainly of the Aberdeen Angus breed, flourished on byproducts of the malting and mashing processes and cut a prominent figure in fatstock prize lists. Glenkinchie animals were awarded the Supreme Championship in three successive years at the Birmingham, Edinburgh and Smithfield shows. They won the championship at Smithfield in 1949, 1952 and 1954.
There was also ample accommodation for horses at Glenkinchie. By 1956 the stables were almost empty, except when Buchanan's Clydesdale drayhorses came from Glasgow for their summer holidays. Two horses were kept, and barley and coal were carted from Saltoun station, until the railway line closed in the next decade.
The distillery's water supplies are now drawn from reservoirs on the Lammermuir Hills, in the same catchment area as the springs that feed the Kinchie Burn. The latter source has not been used since 1954 in view of the possibility that the quality of its water might be affected by the use of chemicals in the farming industry.
Glenkinchie's two hand-fired pot stills were converted in 1960 to a mechanical coal stoking system and converted again in 1972, when the still-house was rebuilt, to internal heating by steam.
The floor makings closed for the last time in March 1968. "Thatbrought home to me", the distillery manager, Alistair Munro, subsequently said, "how much and how fast our industry was changing: and I felt that something of that disappearing past should be preserved and recorded for the future." The malting floor provided ample accommodation for a collection of all the various instruments and machines, some of them beautifully made, used in a malt whisky distillery. Equipment discarded at Glenkinchie formed the nucleus until, with the support of SMD's directors, other SMD distilleries were brought into the scope of the project. What began as a personal collection developed into the Museum of Malt Whisky Production.
The largest item in the Museum is a model of a Highland malt whisky distillery. This was a part of the Scotch Whisky Exhibit displayed in the Palace of Industry at the British Empire Exhibition, Wembley, in 1924-25. The model was designed by James Risk, SMD's general works manager, assisted by George Cruik-shank of Linlithgow Distillery, and built to a scale of one-sixth of the actual size by Basset-Lowke Ltd. of Northampton.
When the Exhibition closed the model was lent by The Distillers Company Limited to the Science Museum, London, where it was on display from 1926 to 1948 when it went into store. It was returned to DCL's custody in 1963.

Glenkinchie is still owned by Scottish Malt Distillers Ltd., of Elgin, a subsidiary of The Distillers Company Limited, responsible for the production and warehousing of malt whiskies for companies within the DCL Group. It operates 45 malt whisky distilleries, associated makings and bonded warehouses throughout Scotland, and owns 22 houses for occupation by employees at Glenkinchie.
The distiller's licence is held by John Haig Co. Ltd., of Mar-kinch, Fife, proprietors of Haig Gold Label and Dimple Scotch whiskies. The entire output is used for blending.

October 2005
Diageo has announced that its 2005 Annual Rare Malts Selection will be the last.
The collection will consist of four cask strenght single malts from closed distilleries; Glen Mhor 28 years old, Millburn 35 years old, Glendullan 26 years old and Linkwood 30 years old.
Dr. Nicholas Morgan, global malts marketing director commented: 'As the Special Releases are now well established, it makes less sence to continue selecting and promoting a parallel series of Rare Malts with his own separate indentity'.
In future, all premium and rare whiskies will be made available in the annual Special Releases series.
Clear wort and long ferments have pushed things towards lightness and fruit, while a glance at the enormous stills (the wash still is the largest in Scotland) immediately suggests masses of copper contact and reflux.
They are run however to cut down on copper contact and the steeply angled lyne arms run into worm tubs filled with cold water. All of this results in a new make which smells akin to over boiled broccoli.
This sulphurousness is a marker however (it means that the spirit behind isn’t fruity) and disappears in cask, leaving this light, fragrant whisky with just a hint of meadow flowers and lemon, although the mid-palate has the texture you expect from a worm-tub site.
The Rate brothers, who founded Glenkinchie, started their legal whisky making adventure in 1825 when they opened a distillery nearby which they called Milton. Like many distilleries of that time, the name gives an indication as to the original use of the site, and there is also the inference that anyone who ran a mill at that point was also probably more than aware of (illicit) whisky making.
The Rate brothers then built a more substantial distillery on the current site in 1837, calling it Glenkinchie. (The name Kinchie, it is believed, comes from de Quincey, the family which originally owned the estate, an ancestor of whom, Thomas, wrote Confessions of an English Opium Eater.)
Their project, like so many, foundered, and in 1853 they were bankrupted and the site converted to a sawmill.
It wasn’t until 1881 that whisky-making restarted, when a group of Edinburgh investors, seeing the rise in blended whisky sales, came on board. Under the eye of Maj. James Grey the plant was rebuilt and expanded into its current form in 1890.
In 1914, Glenkinchie joined forces with fellow Lowland distillers Rosebank, St. Magdalene, Grange and Clydesdale to form Scottish Malt Distillers. In 1925, after further expansions, SMD merged with DCL to form the most powerful consortium in Scotch whisky. The firm has since evolved into Diageo.
Glenkinchie’s maltings remained open until 1968. The buildings have since been turned into an excellent museum which contains a remarkable scale model of a working distillery built by SMD in 1925 for the British Empire Exhibition.
Its time as a single malt brand only came in 1998 when it was chosen ahead of Rosebank as the Lowland representative within Diageo’s Classic Malt Selection.

1825
John and George Rate open
Milton distillery
1837
The Rate brothers build a more
substantial distillery nearby, called
Glenkinchie
1853
Having gone bankrupt, the distillery
is closed and converted into a sawmill
1881
A collective of Edinburgh-based investors
led by Major James Grey reopen the site
1890
The site is refurbished and expanded
1914
Glenkinchie forms part of
Scottish Malt Distillers
1925
SMD merges with DCL
1968
Glenkinchie's floor maltings is
decommissioned and turned into a
museum the following year
1998
Glenkinchie is bottled as a single malt for
Diageo's Classic Malt selection
2007
A 12-year-old and 20 year old CS are released
2010
A CS exclusive for the Visitor Centre,
a SC 1992 and a 20 year old released
2016
A 24 year old, and a distillery exclusive
NA are released
2020
Capacity: 2.500.000 Ltrs
Output: 2.000.000 Ltrs
2019
A Limited edition for The Royal Edinburgh Military Tattoo
is released
2020
A 16 year old is released
A new Visitor Experience is opened


CAPACITY (MLPA) i
2.5
CONDENSER TYPE i
Worm tub
FERMENTATION TIME i
Minimum 60hrs
FILLING STRENGTH i
63.5%
GRIST WEIGHT (T) i
9
HEAT SOURCE i
Steam
MALT SPECIFICATION i
Lightly peated
MALT SUPPLIER i
Mainly in house
MASH TUN TYPE i
Lauter
NEW-MAKE PHENOL LEVEL i
Lightly peated
NEW-MAKE STRENGTH i
70%
SPIRIT STILL CHARGE (L) i
17,500
SPIRIT STILL SHAPE i
Lamp Glass
STILLS i
2
WASH STILL CHARGE (L) i
20,650
WASH STILL SHAPE i
Lamp Glass
WASHBACK TYPE i
Wood
WASHBACKS i
6
WATER SOURCE i
Lammermuir Hills Spring
WORT CLARITY i
Clear
YEAST TYPE i
Creamed

Diageo
1997 - present
United Distillers
1986 - 1997
Distillers Company Limited
1925 - 1986
Scottish Malt Distillers
1914 - 1925
Major James Grey
1881 - 1914
Glenkinchie Distillers Co
1880 - 1881
George and John Rate Brothers
1825 - 1880

CAOL ILA, GLENKINCHIE UNVEIL VISITOR PLANS
October 2018
Single malt whiskies Caol Ila and Glenkinchie have unveiled ambitious plans to overhaul visitor experiences at their distilleries in Scotland.
The proposed changes form part of a £150m strategy from owner Diageo to revamp its Scotch whisky tourism facilities, centred on Johnnie Walker’s planned new global visitor attraction in Edinburgh, announced in April this year.
The scheme will link the new Edinburgh attraction to four single malt distilleries that are central to Walker: Caol Ila on Islay, Glenkinchie in the Lowlands, Cardhu on Speyside and Clynelish in the Highlands, representing regional flavour variations.
At Caol Ila, a new visitor centre will be created in the distillery warehouse, including a bar with views across the Sound of Islay to Jura.
Visitors will enter via a footbridge leading into the roof of the warehouse from new parking facilities on the hill above the distillery.
‘A lot of careful thought has been put into the plans to ensure we minimise any impact on the local community,’ said Pierrick Guillaume, Caol Ila distillery manager.
‘We look forward to working with the community and stakeholders as we progress the plans.’
Plans for Lowland distillery Glenkinchie include a new garden
Islay residents were the first to view the plans last week, with Diageo expecting to submit a planning application to Argyll & Bute Council before the end of this year.
Subject to planning permission, the work is scheduled to begin in 2019.
The plans at Glenkinchie – formally submitted to East Lothian Council this week – centre on the renovation and conversion of the distillery’s red-brick warehouse buildings into a multi-level visitor experience, including a welcome lounge, shop, bar and cocktail-making classroom, tasting room and ‘cask draw experience’.
Diageo said a number of newer buildings would be demolished to help create a ‘welcome garden’ in front of the new centre.
‘This is a very significant and exciting point on our journey to transform Glenkinchie,’ said Ramsay Borthwick, Glenkinchie distillery manager. ‘We are incredibly excited about the plans.’
If the scheme is approved by the council, work will begin in 2019, with completion scheduled for 2020.
By linking the new Johnnie Walker attraction in Edinburgh with the four malt whisky distilleries, Diageo hopes to create a ‘Johnnie Walker tour of Scotland’, encouraging visitors to Edinburgh to venture into Scotland’s rural communities.
Detailed plans related to the upgrades to Cardhu and Clynelish will follow later, while the overall £150m scheme will also include improvements to Diageo’s other single malt distillery visitor centres across Scotland.

GLENKINCHIE TATTOO HONOURS EDINBURGH PARADE
August 2019
Glenkinchie distillery has partnered with the Royal Edinburgh Military Tattoo to create an exclusive single malt Scotch whisky.

Glenkinchie Tattoo
Edinburgh institutions: Glenkinchie Tattoo honours the city’s military, music and dance showcase
The limited edition Glenkinchie Tattoo has been released as the official whisky of the annual military spectacle showcase, currently taking place at Castlehill (2-24 August 2019).

The no-age-statement single malt has been matured in rejuvenated hogsheads and American oak barrels, and bottled at 46% abv.

Selected by both the Glenkinchie and Tattoo teams, Glenkinchie Tattoo is said to have notes of dried fruits, warm baking spices, butterscotch and Scottish tablet.

Ramsay Borthwick, senior site manager at Glenkinchie distillery, said: ‘This highly prized release has been specially selected by our expert team at the distillery as a celebration of our heritage as “the Edinburgh Malt” and the unique partnership between two of the city’s greatest icons, both celebrating our glorious history.’

Just 6,000 bottles of Glenkinchie Tattoo have been created, available for £65 exclusively from the Royal Edinburgh Military Tattoo shop and Glenkinchie distillery, located 15 miles outside the city.

The first Edinburgh Military Tattoo took place in 1950 at Edinburgh Castle.

The military display now attracts an annual audience of around 220,000 spectators.

The Haig Family Story
by Kennetpans Trust | Dec 30, 2010 | Haig Family

ROBERT HAIG c1600 -1664
It is said that Robert learned the art of distilling in Holland before moving to Throsk, near Alloa, in 1623.

In 1655 he was summoned to appear before the Kirk Session accused of the heinous crime of distilling on the Sabbath

“His cauldron on fyre, and a stand reiking”

This is the first known reference to whisky distilling of sorts and easily gives the Haig family the title of Scotland’s oldest whisky dynasty with over 350 years’ experience.

JOHN HAIG 1720 – 1773
In 1751, Robert Haig’s great, great grandson married John Stein of Kennetpan’s daughter Margaret. They moved into the Gartlet Farhhouse which was close to Kennetpans and Kilbagie distilleries.

A dowry from John Stein?
The house was described as “an attractive small mansion with crowsteps, pantiles and quoins, distinguished by projecting entrance gable at the centre of the facade with plastered entrance, heraldic panel and round attic window”.

The Haigs had eleven children before John’s untimely death at the age of 53.

Margaret, inconsolable, took to her bed and refused to get up until the ghost of Margaret Caldam (her dead mother) appeared, begging her to get up saying “Take your children and educate them, and give them a good start in life. For I am permitted to tell you that if you give heed to my words, some of your descendants shall rise to such high positions in this world as are undreamt of by you”.

Their uncles, John and James Stein took the five sons under their wings and trained them as distillers at Kennetpans and Kilbagie. The young Haigs were eager to learn and with financial backing and guidance from their uncles they went on even to surpass them.

JOHN HAIG AND MARGARET STEIN’S CHILDREN

MARGARET HAIG 1752 – 1815
Married John Jameson from Alloa.
Had 16 children 10 of whom survived into adulthood.
John eventually took control of the Bow Street distillery and created the Jameson whiskey dynasty.

JAMES HAIG 1755 -1833
Went to Edinburgh in 1780 and built Lochrin Distillery and then Canonmills in 1783 and Sunbury Distillery in around 1806.

By 1790s he was the pre-eminent Lowland Distiller and was the spokesman for the industry.

MARY HAIG b1756

JOHN HAIG 1758- 1819
Attended St Andrew’s University then was apprentice at Seggie.
Married his cousin Margaret Stein.
Moved to Edinburgh and joined his brother James at Lochrin.
Bought and expanded Leith Distillery at Bonnington and Cameron Bridge Distillery both in 1804.

GEORGE HAIG 1760 – 1774
Died aged fourteen.

ANNE HAIG  b 1761

ROBERT HAIG  1764 – c1834
Moved to Dublin where he purchased Dodderbank Distillery in 1795.

JANET HAIG  b 1766
Married John Philp who founded Doll’s Distillery in Menstrie.

CALDOM HAIG  1767 –

ANDREW HAIG 1769 – 1824
Stayed at Kilbagie where he had been an apprentice for his uncle, James Stein.
In 1810 Morning Chronicle February 1820, where he was listed as ‘of Clackmannan’, he was named as one of the four leading distillers along with James Haig (Sudbury), John Stein (Kennetpans) and Spears Mitchell & Co.

WILLIAM HAIG 1771 – 1847
Married his first cousin Janet Stein
Served his apprenticeship under his uncle Robert Stein at Kincaple which he ultimately took over.
Built Seggie Distillery. Seems to have taken over his brother John’s Bonnington Distillery in 1821 until 1826 when it passed to Haig Bros & Co (John and Robert, his two sons).
William and Janet’s son John (1802 -) married Rachel McKerras Veitch in 1839. Their son Douglas (1861 – 1928) became Field Marshall Sir Douglas Haig.

THE HAIG BRANDS

JOHN HAIG & CO LTD
Founded by John Haig (1802 – 1878)
Founder of the Cameron Bridge Distillery in 1824
John was an innovator just like his Stein uncles were. He soon realised that the invention of the Patent Stills would lead to a glut of spirits flooding the lowland market. By the mid 1830s he was trying to interest other distillers in a scheme to regulate production and to stabilise pricing. By the 1850s he was regarded as a leading spokesman for the Scottish Distillers and was able to influence Government on Acts relating to the manufacture of spirit. By 1865 he was the inspiration behind the formation of the Scotch Distillers Association. This was later to become DCL (Distillers Company Ltd), a group of grain whisky distillers formed to try to control the now saturated spirit market. By 1877 DCL members controlled 75% of grain whisky production. John Haig & Co Ltd was floated in 1894 and in March of 1919 the ordinary shares were sold to DCL who acquired control.

HAIG & HAIG
Founded in 1888 by John Haig’s four sons primarily to trade in the American market. By 1893 they introduced the now famous Dimple bottle into this market. Haig & Haig became a limited company in 1898 but went into receivership in 1907. After being passed on several times the Haig & Haig interests were eventually bought by DCL and transferred to John Haig & Co in 1925.

HAIG BRAND FACTS
In 1958 the Haig Dimple bottle was the first container to be trademarked by the US Patent Office for its unique design.

From 1930- 1970 Haig Gold Label was the UK’s brand leader, backed by the famous slogan ‘Don’t be vague, ask for Haig’, the first brand to sell a million cases in the home market.

Joe Kennedy, JFK’s father and chairman of Somerset Importers, was appointed distributor of the Haig’s Dimple brands in the USA.

The famous Field Marshall Earl Haig of WW1 fame was chairman of DCL in 1924.

To this day the Haig’s Cameron Bridge Distillery is the largest spirit distillery in Europe

Sequestration of James Haig of Canonmills
by Kennetpans Trust | Jun 9, 2011 | James Haig Canonmills

THE  MALTS  OF  SCOTLAND

Series of 5 Scotch Single malt Whiskies brought out by Invergordon in Autumn of 1997 which
provoked reaction because of the names for this single malts they were called Craignure,
Druichan, Ferintosh, Glenluig, Kinaple.

When the marketing stratigists of Invergordon used this names they broke with a tradition
that give single malts the names of their distilleries, at least when they were proprietor’s
bottlings.

Invergordon was bought by Jim Beam in 1993, and finished production at the 3 Invergordon distilleries Bruichladdich, Tamnavulin, Tullibardine.

Invergordon owns Isle of Jura distillery in Craighouse and Bruichladdich and most likely Craignure and Druichan came from these, but neither they nor their then parent company,
Whyte & Mackay / JBB Greater Europe / owned by American Brands owned a distillery
in the Lowlands or one named Ferintosh or Glenluig, they described Ferintosh as Speyside
Glenluig as Highland.

The idea is that Glenluig is a Dalmore, Ferintosh is a Tamnavulin, Kincaple is a Glenkinchie,

THE MALTS  OF  SCOTLAND

GLENKINCHIE (Kincaple)
TAMNAVULIN ( Ferintosh)
DALMORE ( Glenluig)
ISLE OF JURA ( Craignure)
BRUICHLADDICH ( Druichan)






Terug naar de inhoud